Vaccinatie en titeren

Castreren

De castratie bij de hond is een operatie die veel wordt uitgevoerd. Het is een relatief kleine ingreep waar de hond weinig last van heeft. 
 Redenen voor het castreren van de hond zijn:

  • Geen last meer van weglopen en ander gedrag als er een loopse teef in de buurt is.
  • De reu wordt er over het algemeen wat rustiger van.
  • Minder kans op problemen met de prostaat. Dit zijn voornamelijk goedaardige aandoeningen die voorkomen en deze verdwijnen na castratie.
  • Castratie kan verbetering geven bij overmatig vloeien uit de voorhuid.
  • Soms heeft het effect op het dominante gedrag van een reu. 


Cryptorch of  “binnenbal”:
 Bij deze honden is er 1 of zijn beide testikels niet ingedaald. Bij deze dieren kunnen de testikels in de buik of in de lies zitten. Deze “binnenballen“ hebben meer kans op het ontwikkelen van tumoren. Deze tumoren zijn over het algemeen goedaardig. Dus preventief castreren bij een binnenbal is niet nodig. Honden met een of twee binnenballen zijn minder vruchtbaar. Dit is erfelijk/aangeboren dus sowieso is het advies om niet met deze hond te fokken.


Operatie:
Normaal maken wij bij een castratie een snede voor de balzak terwijl het dier op zijn rug op tafel ligt. Via deze opening worden beide testikels verwijderd. Er is dus maar 1 wond in de huid. Eerst wordt de ene testikel naar buiten gebracht. De zaadstreng en de voedende vaten worden afgebonden en daarna wordt de testikel verwijderd. Dan wordt de andere testikel verwijderd op dezelfde wijze. De onderhuid wordt gehecht en daarna wordt de huid gesloten.
Bij een testikel in de lies maak je op die plek een extra snede en doe je verder hetzelfde. 
Bij een testikel in de buik moet de buik worden geopend en ga je op zoek naar de testikel(s). Die zijn vaak een stuk kleiner dan normaal. Deze worden op de zelfde manier afgebonden en daarna wordt de buik in 3 lagen gesloten. Deze operatie is hierdoor wat ingrijpender dan een gewone castratie.


Mogelijke complicaties na een castratie kunnen zijn:

  • Gezwollen balzak door een bloeding of doordat hij eraan gelikt heeft.
  • Ontstoken wond en mogelijk de huid daarom heen:  meestal doordat uw hond aan de wond likt.
  • De stofwisseling wordt trager na castratie , waardoor uw hond met dezelfde hoeveelheid voeding kan stijgen in gewicht. Geadviseerd wordt om na de castratie ¼ deel minder aan voer te geven.
  • Sommige rassen krijgen een andere vacht na de castratie.
     

 

Steriliseren

Het is aan te raden om uw teef te laten steriliseren als u zeker weet dat u geen pups van uw hond wilt. De sterilisatie (officieel castratie) van de hond heeft namelijk op de langere termijn een aantal positieve effecten op de gezondheid van uw hond.


Deze voordelen zijn:

  • Sterilisatie op vroege leeftijd ( leeftijd van 6 maanden of 3 maanden na de eerste loopsheid) verlaagt de kans op melkkliertumoren met 98%. 
  • Sterilisatie voorkomt dat uw hond op latere leeftijd een baarmoederontsteking of baarmoedertumoren krijgt. 
  • De kans op ontstaan suikerziekte is een heel stuk kleiner.

Het tijdstip van sterilisatie hangt af van het type hond. Bel gerust voor advies!


De operatie:
Bij een sterilisatie van de teef worden in principe alleen de eierstokken verwijderd. Wanneer de baarmoeder er afwijkend uitziet, wordt deze ook verwijderd. De operatie wordt via een kleine buiksnede verricht. Als de baarmoeder er ook uit moet dan wordt deze snede iets groter. Dit heeft meestal weinig effect op het herstel van uw hond. Via de snede wordt eerst de linker eierstok richting de wondrand gebracht. Aan ene kant van de eierstok worden een bloedvat en een bindweefselstreng afgebonden. En aan de andere kant wordt het uiteinde van de baarmoederhoorn afgebonden. Deze worden beiden doorgeknipt, waardoor je de eierstok eruit kunt halen. Daarna is rechts aan de beurt op dezelfde manier. Als de baarmoeder er ook uit moet dan bind je in plaats van de baarmoederpunt het net dat aan de baarmoeder zit af aan beide kanten (en deze brand je dan door). Daarna bind je de baarmoeder op de baarmoedermond af en knip je deze door, waardoor je de baarmoeder kunt verwijderen uit de buik. De buikwond wordt in 3 lagen gesloten. Er wordt onderhuids gehecht, zodat je alleen een streepje ziet op de huid. Daar doen we een pleister op ter bescherming en als indicator of uw hond aan de wond likt.


Nazorg:
Buiten de normale nazorg na een narcose, zijn er nog een aantal punten waar u op moet letten.

  • Als uw hond sloom blijft of wordt na de operatie en haar mondslijmvlies is bleek, dan kan ze een bloeding in de buik hebben. Neem contact met ons op!
  • De stofwisseling wordt trager na een sterilisatie en dat betekent dat uw hond zwaarder kan worden als u dezelfde hoeveelheid voeding blijft geven. Geadviseerd wordt om dit standaard met ¼ deel te verminderen.
  • Bij bepaalde rassen zoals de Cocker Spaniel kan de vacht veranderen na de sterilisatie.
     

Voorbereiding op de operatie

Uw hond moet nuchter zijn op de dag van operatie/narcose. Dat betekent dat u de avond voor de operatie /narcose vanaf 20:00 uur uw hond geen eten meer mag geven. Drinken mag uw hond tot een uur voor de operatie/narcose. Het is fijn als u uw hond van te voren goed uitlaat (tenzij er iets anders is afgesproken over uitlaten voor opname)!
Op de dag van de operatie/narcose verwachten wij u met uw hond op de afgesproken tijd. Indien u niet bij het geven van de narcose aanwezig wilt zijn, wij adviseren u overigens om dit wel te doen, kunt u uw hond om 8:15 uur brengen. Uw hond wordt dan opgenomen. Uw gegevens worden gecontroleerd zodat we u kunnen bellen wanneer uw hond weer naar huis kan of voor overleg. 


De voorbereiding:
Uw hond wordt eerst helemaal nagekeken, het zogenaamde preanaesthetisch onderzoek. Dit gebeurt bij elk dier dat onder narcose gaat, om zo de kans op complicaties tijdens en na de operatie te verkleinen. Vaak hebben we van te voren al besproken of er ook eerst nog een pre-anaesthetisch bloedonderzoek gedaan moet worden. Dit gebeurt met name bij oudere dieren. 
Als we genoeg informatie hebben om uw hond met zo min mogelijk risico’s onder narcose te brengen, krijgt uw hond een injectie met een narcosemiddel in zijn bloedvat ( poot of hals). Afhankelijk van het soort operatie en de toestand van uw hond kan het zijn dat we een infuus aanleggen.
Als uw hond onder narcose is, krijgt uw hond een injectie met een pijnstiller.  Dan gaan we een buisje in zijn luchtpijp plaatsen (intuberen). Daardoor blijft de luchtweg vrij en kunnen we uw hond in de operatiekamer aansluiten op het gasnarcoseapparaat en de bewaking. Eerst wordt nog het operatiegebied geschoren voordat uw hond naar de operatieruimte gaat. Daar wordt uw hond aangesloten op hartbewaking, zuurstofmeter en capnograaf, zodat wij uw dier goed in de gaten kunnen houden. Uw hond wordt in de juiste positie, op een warmtematje,  op de operatietafel gelegd en gestabiliseerd zodat het operatiegebied goed toegankelijk is. Voordat de chirurg kan starten wordt eerst het operatiegebied nog gedesinfecteerd.

Nazorg van de operatie

Als we klaar zijn met de operatie of andere handelingen dan wordt uw hond onder een dekentje in een hok gelegd om rustig wakker te worden. 
De assistente controleert zijn temperatuur regelmatig en plaatst een warmtelamp als deze te laag is. Afhankelijk van het verloop van het wakker worden en het soort narcose, geven we uw hond een tegengif van de narcose. De tube wordt verwijderd uit de luchtweg als uw hond voldoende wakker is. Bij honden met een platte neus, zoals een Engelse Bulldog, wachten we daar zo lang mogelijk mee, omdat bij deze rassen de luchtwegen van oorsprong al vernauwd zijn en ze daardoor eerder een zuurstoftekort kunnen krijgen.
Wanneer uw hond weer mee naar huis kan, wordt u gebeld. Dat is meestal in de loop van de middag. U krijgt een brief mee en mogelijk medicijnen zoals een pijnstiller. Op die brief staat precies waar u op moet letten na een narcose/operatie. Daar staat ook de specifieke informatie van de operatie op en mogelijk adviezen.


Waar moet u op letten en hoe weet u of alles goed gaat? 
Dieren die een narcose hebben ondergaan zijn soms nog wat gedesoriënteerd. Vandaar een aantal adviezen:
- Voordat u uw dier weer wat te eten geeft, kijk dan eerst of uw hond weer goed kan slikken. Laat uw hond daarom eerst wat water drinken en als dat goed gaat mag uw hond weer wat eten. Geef uw hond echter niet meteen een volle bak voer, want uw hond is mogelijk erg hongerig (is al lang nuchter). Hierdoor kan uw hond erg gulzig gaan eten en zich daarbij verslikken en misschien ook gaan braken. 
- Laat uw hond de eerste dagen na de narcose aan de riem uit. Door een verminder reactievermogen kunnen ze makkelijker onder een auto lopen of bijvoorbeeld in de vijver vallen.
- Uw hond moet gedurende de periode na de operatie niet slomer worden, wanneer dat gebeurt, moet u ons bellen. 
- Uw hond mag niet aan de wond gaan likken, hierdoor kan de wond weer open gaan of gaan ontsteken. Om het likken te voorkomen, kunt u een kraag of een medical pet shirt halen op de praktijk. 
- Als u medicijnen mee naar huis heeft gekregen voor uw hond, volg dan de voorschriften op die op de doos staan. |
- Wanneer er knoophechtingen in de huid aanwezig zijn, moeten deze 10 dagen na de operatie verwijderd worden. U kunt hiervoor een afspraak maken bij het ophalen van uw hond na de operatie. 
- Twijfelt over de toestand van uw hond? Bel gerust! We hebben liever dat u een keer te vaak belt dan te laat…..Wij helpen u graag!

Chippen

Het chippen van de hond is tegenwoordig verplicht. Bij de 6 weken enting worden de puppy's gechipt dan wel door de Raad van Beheer of door de dierenarts. Deze chip wordt geregistreerd op de fokker van de pup. Wanneer de pups dan naar de nieuwe eigenaar gaan, zal de nieuwe eigenaar de chip moeten overschrijven op zijn naam. Ook wanneer de hond van eigenaar wisselt, moet de chip ook over gezet worden op de nieuwe eigenaar.

Ook voor het afsluiten van een ziektekostenverzekering is een chip vereist. Verder is het natuurlijk ook fijn als een hond weg loopt, de eigenaar via de chip weer getraceerd kan worden.

Telefoonnummers spoed

0485 477555

0413 251159